De overheidsschuld bedroeg eind 2016 434 miljard euro. Dat komt neer op 62,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Overigens is dit nog wel hoger dan volgens de EU-norm van 60 procent. De schuld per Nederlander komt nu uit op ongeveer 26.000 euro. De schuld kromp onder meer sneller dan verwacht door een hogere opbrengst bij de verkoop van staatsbezit en nog enkele andere meevallers.  Zo is vorig jaar een eerste deel van verzekeraar ASR voor 1,1 miljard euro naar de beurs gebracht. Verder ging een tweede deel van het overheidsbelang in ABN Amro naar de beurs. Dit zorgde voor 1,3 miljard euro aan inkomsten. En de verkoop van Propertize, de voormalige vastgoedtak van SNS, leverde bijna 0,9 miljard euro op. Eind 2014 kwam de overheidsschuld nog uit op 450 miljard euro. Een jaar later was de schuld afgenomen naar 441 miljard euro. Naar verwachting zal de schuld dit jaar dalen tot net onder de EU-grens van 60 procent van het bbp. Voor 2018 wordt een verdere daling voorzien. Het Rijk heeft vorig jaar voor het eerst sinds 2008 minder geld uitgegeven dan er binnenkwam. Dit resulteerde in een begrotingsoverschot van 2,9 miljard euro. Dit zat vooral in een hogere opbrengst uit belastingen en premies dan verwacht. Bovendien heeft het Rijk minder uitgegeven dan eerder is begroot.  Eind 2015 was er nog sprake van een begrotingstekort van 14,1 miljard euro. Een jaar eerder bedroeg het tekort nog 15 miljard euro.